Op 17 februari jl gaf Anita Keita een toespraak voor alle burgemeesters, veel wethouders sociaal domein en ambtenaren van de gemeenten in onze regio.
De bijeenkomst was online, duurde een uur en zowel Anita als Jet Bussemaker (hoogleraar en voorzitter van de RVS) hadden ca. 15 minuten spreektijd. Erna beantwoordden ze vragen van de gemeenten. Lees het hele artikel.
Toespraak burgemeesters
Wat fijn dat, nu zowel regionaal als landelijk er meer oog komt voor de mentale aspecten van deze crisis, ik u onze waarnemingen, ervaringen en visie mag delen. Eervol om dat, samen met Jet Bussemaker te mogen doen. Ik ben opgeleid als politicoloog om de grote verbanden in onze wereld te begrijpen. Toen ik ze meer begreep werd ik er moedeloos van; waar te beginnen? In sociaal werk leerde ik: denk groot en begin klein. Voor ons is dat in verbinding met de buurten en wijken.
Ik ga u vertellen waarom wij goed voorbereid waren op de crisis, terecht vitaal beroep waren, hoe het volgens ons met inwoners gaat en wat onze adviezen zijn aan u voor de komende tijd.
Sinds 2017 hebben we als organisatie voor sociaal werk in deze regio een andere afslag genomen. Die van verbinding en vertrouwen. Vertrouwen in inwoners, in wat ze samen kunnen, in de mogelijkheden van iedere inwoner, in de kracht van samen. In een werkveld waar ieder zich op individuele problemen leek te richten vonden wij het onze taak om ons te richten op gemeenschappen en hun mogelijkheden. Wetend dat de meeste mensen gelukkig worden van gezien worden en van betekenis kunnen zijn voor een ander.
Lucas de Man sprak onlangs op de Dag van de Buurt over waardeloosheidspijn: de pijn van veel mensen om niet naar waarde te worden geschat. Wij willen het weerloze waarde geven. We vertrouwen erop dat onze sociaal werkers, dagelijks aanwezig in buurten en wijken, het beste weten wat er gebeurt en wat ze kunnen doen, samen met inwoners.
Dat betekent dat we bij het begin van de crisis al een stevig netwerk hadden van actieve inwoners en van mensen in kwetsbare situaties in de buurten en kernen. Buurthuizen hebben we zo open als mogelijk gehouden en contact zoveel mogelijk live. Terecht werd sociaal werk benoemd als vitaal beroep. In een tijd waar alles dicht ging bleven wij present en verbindend. Zo kenden we in maart vorig jaar al veel mensen in een kwetsbare situatie en nog meer mensen die iets voor anderen wilden betekenen.
Signalen
Ik heb onze sociaal werkers, sinds maart 2020 actief in de buurten, steeds zoekend naar wat nog wel kan, gevraagd naar signalen over wat ze nu zien: mooie én zorgelijke ontwikkelingen.
Sinds de crisis haken veel oudere vrijwilligers tijdelijk af en komen er veel nieuwe vrijwilligers bij. Mensen willen iets bijdragen, niet eenzaam thuis zitten of hun partner teveel thuis op de lip zitten. Aan de andere kant vragen sommige organisaties hun vrijwilligers om niet te komen, voor sommige vrijwilligers, bijv. met GGZ of andere achtergrond, is dat zorgelijk. Zij vallen terug in isolement.
In buurten zien opbouwwerkers in Hilversum dit ook: aan de ene kant veel saamhorigheid, aan de andere kant houden sommige mensen die juist even af. Tussen buren leek Corona in eerste instantie een gevoel van saamhorigheid op te roepen. Daarna kwam er een golf van conflicten los, wellicht waren begrip en geduld toen op. Nu is het weer rustiger, als een soort berusting.
Ouderen en mensen met psychische problemen zien we nog steeds in (geplande) inloopgroepen. Ze zijn blij hun verhaal kwijt te kunnen en elkaar te kunnen ontmoeten. Als ze niet komen organiseren we bijvoorbeeld belcirkels. POH GGZ bij sommige huisartsen praktijken zitten overvol; zij verbinden mensen nu aan onze maatschappelijk werkers voor een luisterend oor en ondersteuning. Wij benaderen ouderen die thuis zijn actief, telefonisch en via app groepen en verleiden het tot samen gaan wandelen en andere activiteiten. Zorgelijk zijn de mensen die uit angst voor het virus niemand meer binnenlaten, met hen houden we contact om de deur op een kier te houden. Mensen vinden het eng nieuwe mensen te ontmoeten, verbindingen leggen tussen mensen is moeilijker dan ervoor.
Relaties zien we meer dan anders vastlopen, het aantal urgentieverklaringen voor een woning zien we stijgen.
Veel statushouders verkeren in een isolement; alle begeleiding, taalcafé’s en scholing zijn stilgevallen. In Huizen zijn we een pilot WhatsApp taaloefengroepjes gestart. Telefonisch via beeldbellen WhatsApp praten we een halfuurtje per week.
Ook mensen die zoeken naar werk krijgen weinig tot geen begeleiding meer en zijn eenzaam en depressief. Alles wat landelijk al over jongeren is geschreven zien wij ook. Voor onze jongerenwerkers is het hard werken en balanceren que tijd en energie tussen de samenwerking met OOV en ontwikkelingsgericht werken. Kinderwerk begeleid veel groepen kinderen die kunnen spelen en huiswerkbegeleiding krijgen. Op die manier kunnen veel kinderen even ontsnappen aan thuis. Ouders worden ontlast en krijgen steun van onze kinderwerkers en van elkaar bij de opvoeding. Voor laptops en digitale vaardigheden wordt ook gezorgd, voor kinderen en ouderen.
Landelijk
Dit beeld strookt met landelijke ontwikkelingen: waar al problemen waren worden die extra zichtbaar en groter en er komen nieuwe problemen bij. Er ontstaan ook mogelijkheden: al die vrijwillige inzet en betrokkenheid en saamhorigheid houden we graag vast, ook na corona.
Als ik deze ‘kleine’ ervaringen in buurten en wijken verbindend aan het grote denken in het essay van Jet Bussemaker over gezondheidsverschillen dan herken ik me zeer in de aanbevelingen. Geef de sociale basis een grotere rol bij het ontwikkelen van mentale veerkracht in de samenleving. En in Coronamoe(d): kijk naar meer waarden dan de bestrijding van het virus. En neem korte termijn maatregelen die de samenleving op lange termijn vitaal en veerkrachtig houden. Dit brengt me tot de volgende adviezen aan u.
Adviezen aan de gemeente
In die vitale samenleving speelt de buurt een belangrijke rol. De buurt van de toekomst heeft om met Lucas de Man te spreken “het dorpse gevoel van vroeger, met de diversiteit van nu en is duurzaam voor straks”. Goede buurten zijn sociaal en menselijk. In buurten hangt alles samen.
Maatschappelijke veranderingen beginnen daar, aansluitend bij wat er onder inwoners leeft. Dus groot denken in onze rugzak en we moeten klein beginnen. Door samen in de wijk te zijn. Niet om beleidsplannen uit te rollen. Om aan te sluiten en aanknopingspunten te vinden. Dat doen wij en daar kunnen we alle hulp bij gebruiken. Daarbij zijn een paar dingen belangrijk:
-
Werken in de wijk kan alleen als je de wijk goed kent. Het werkt niet als je af en toe langskomt, om meningen op te halen of om een project uit te rollen. Het gaat erom structureel er te zijn en relaties op te bouwen
-
als je bereid bent het samen te doen: niet vanuit je eigen koker maar dingen weet te verbinden, samen met inwoners. Dus niet vanuit omgevingswet een groepje bewoners optrommelen en vanuit energietransitie weer anderen, maar kijken hoe je met een netwerk werkt van betrokken inwoners dat steeds groter wordt. Nieuw beleid kan een vliegwiel zijn voor meer betrokkenheid
-
beter zetten we enkele ambulant begeleiders vanuit wmo zorg in in 1 wijk dan heel veel die de wijk niet kennen; pilots hiervoor lopen nu in Hilversum en starten in Huizen. Zo lukt het samen te werken aan meer collectieve oplossingen: samen koken in de wijk, contactgroepen etc
-
bij samen werken in de wijk hoort samen reflecteren: af en toe een pas op de plaats, wat doen we, wat lukt en wat nog niet, waarom. Van elkaar leren, elkaar steeds beter begrijpen.
Als deze don’t vragen continuïteit. Ik herhaal dit nog een keer omdat het zo belangrijk is: zorg voor continuïteit. Ieder jaar moeten veel in de buurten actieve groepen hun subsidie binnenhalen en verantwoorden, een proces dat veel tijd kost en zorgt voor discontinuïteit.
Het is mooi dat het Rijk nu extra geld voor welzijn beschikbaar wil stellen. Ik maak me zorgen over de manier waarop: eenmalig geld, gericht op de kwetsbaarsten. Niemand is alleen kwetsbaar. Wel lijden steeds meer mensen aan wat Lucas de Man ‘waardeloosheidspijn’ noemde: niet naar waarde worden geschat. Laten wij het schijnbaar waardeloze waarde geven.
Wat betekent dat voor besluiten de komende tijd?
Gemeenten werken massaal thuis in corona tijd. Gemeentelijk uitvoerenden en raadsleden worden gemist in de buurten. Je gezicht laten zien, komen horen hoe het gaat wordt zeer gewaardeerd, juist ook door actieve inwoners. Het is mi tijd dat beleid bij te stellen en na te gaan wat wel kan. Steun ons bij de werving van vrijwilligers als nodig, met reclame campagnes. Als wij en inwoners dingen veilig kunnen doen kan de gemeente dat ook.
Zet vol in op veerkracht in de buurten: inwoners kunnen, met een beetje stimulans, heel veel samen. Mits we bescheiden weten aan te sluiten en dit kunnen versterken en verbinden, zonder projecten en beleid te komen uitrollen. Sociaal werk kan daarbij helpen, wat daarvoor nodig is is een extra investering in opbouwwerk/ buurtwerk.
Uit recent onderzoek blijkt dat sociaal werk loont: het levert 1,6 meer op dan het kost. De effecten zijn o.a. meer zelf- en samenredzaamheid, eigenwaarde en zelfvertrouwen, minder vroegtijdig schoolverlaten, voorkomen van uit huis plaatsingen, minder inzet van duurdere zorg en huisartsenbezoek en uitstel van de instroom naar verpleeghuizen.
Het rendement komt maar deels bij gemeenten terecht en deels bij zorgverzekeraars en bedrijven. Sociaal werk Nederland pleit voor een preventiefonds, ik ben daar zeer voor.
Tot slot
In het essay over zorgverschillen waarschuwt Jet Bussemaker ons: we zien nu het resultaat van beleid dat jaren geleden is ingezet. Er is geen tijd te verliezen. Als we nu de aanbevelingen omzetten in beleid plukken we daarvan over 1-2 jaren de eerste vruchten.